CAMPERSITE.BE

Hét forum in verband met Motorhomes
Het is nu 13 mei 2024 23:21

Alle tijden zijn GMT [ Zomertijd ]


Forumregels


Klik hier om de forumregels te lezen.




Plaats een nieuw onderwerp Antwoord op onderwerp  [ 27 berichten ] 
Auteur Bericht
 Berichttitel: Op ontdekking naar het mysterieuze Shqiperia
BerichtGeplaatst: 06 jun 2015 21:28 
Offline
+2000 Postings
+2000 Postings
Avatar gebruiker

Geregistreerd: 22 okt 2005 18:38
Berichten: 2851
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Op ontdekking naar het mysterieuze Shqipëria

Zaterdag 30/05

Vanmorgen onder een zonnige hemel vertrokken met bestemming Aarburg in Zwitserland, het is te zeggen, dat is de eerste tussenstop op weg naar mijn vakantiebestemming Shqiptëria, en ja dat ligt in Europa. Als het al gekend is in West-Europa dan is het onder de naam Albanië, en velen weten het niet te plaatsen op een blinde kaart van Europa. Om het even te duiden Shqiptëria ligt tussen Griekenland, FYR Macedonië, Kosovo en Montenegro tegenover Italië. Tot zover de geografie, ook wat reputatie betreft is het land niet echt de geliefde vakantiebestemming van de doorsnee Middelandse Zee bezoeker, doch dit is vooral gestoeld op het woelige verleden, in een even woelige regio. Sinds de eeuwwisseling is er echter heel wat veranderd en ik wil het nog graag bezoeken voordat het massatoerisme het land ontdekt.
Vandaar dus dat ik nu onderweg naar Zwitserland, via een mij welbekende weg die ik reeds vele keren heb gevolgd naar bestemmingen als Corsica, Sardinië, Sicilië en Griekenland. Het verkeer valt wel mee op deze zaterdag, al stropt het even op in Wemmel. Ook Luxemburg wordt (relatief) snel genomen en even voorbij Thionville is het tijd voor de lunch. In Frankrijk krijg ik nog één keer te maken met een opstopping, waar er een personenauto hard in de vangrails is gegaan en over de snelweg de berm is ingeschoven. Net voor ik Zwitserland binnen rijd, stop ik even voor een eerste tankbeurt en dan gaat het richting Basel. Aan de grens nog even het wegenvignet kopen (40 SFr of 50€) bij een vriendelijke douanier en dan gaat het weer verder. Om 18u15 sta ik op camping Wiggerspits en een uurtje later geniet ik van kippennuggets, frietjes en een appelcider.
Ik kan de verleiding niet weerstaan om ’s avonds nog een wandeling te maken naar het centrum van het stadje, langs de oever van de rivier vind ik enkele verlaten huizen die voorzien zijn van smaakvolle graffiti, echte kunstwerken, maar niet iets dat je verwacht in het “nette” Zwitserland. deze keer wandel ik niet volledig rond de kerk en de vesting op de rots die boven het stadje uitsteekt, zoals ik een vorige keer deed, maar neem de trappen die naar boven leiden. Een eerste splitsing brengt me naar het panoramaterras voor de kerk, met een prachtig zicht over de vallei met de snelstromende rivier en typische Zwitserse huizen. Verder naar boven volg ik een aanlokkelijk verlicht pad langs de muren van de vesting, tot ik een deuropening in de omwalling vind. Als een mot aangetrokken door het licht ga ik de gang in en kom terecht op een binnenplaats waar er blijkbaar een theaterstuk of ridderspel wordt gerepeteerd. Ik keer stilletjes op mijn stappen terug en wandel in de invallende duisternis terug naar de camping.

Zondag 31/05

Na een rustige nacht ben ik iets na 9u weer op pad, op de weg is het rustig, het meest opvallende is het grote aantal Amerikaanse en andere sportwagens die me zowel voorbijrijden als tegemoet komen. Nu is het me elke keer al opgevallen dat er veel van de wagens rondrijden in Zwitserland, maar nu lijkt het toch of er ergens een autotreffen in de buurt van Luzern is. Terwijl de Camaro’s, Chargers en Corvettes afgewisseld worden met enkele Porches nader ik de Gothardtunnel. De borden die aangeven welke bergpassen open of gesloten zijn, staan op één na nog allen op rood, dus de Gothardpas is momenteel geen alternatief, mocht het de druk worden. De drukte valt echter heel erg mee, ik moet zelfs niet aanschuiven, één wachtbeurt voor het rode verkeerslicht en ik mag al door. Eens de 17km lange pijp door ziet het weer er bij het verlaten van de tunnel er gans anders uit. De zon heeft plaats moeten ruimen voor een grijze lucht en voor het eerst deze reis beginnen er enkele druppeltjes te vallen. Op de toppen van de bergen ligt er nog heel wat sneeuw, vandaar ook dat de bergpassen nog gesloten zijn natuurlijk.
De grensovergang met Italië verloopt ook weer vlotjes en een tijdje later stop ik voor de lunch en een tankbeurt. De lunch in de camper lukt nog, maar als ik voorrijd om te tanken, roept de tankbediende dat de ganse boel voor 20 minuten geblokkeerd wordt en beginnen ze de standen van de pompen op te nemen. Ik heb geen zin om daarop te wachten en besluit door te rijden naar het volgende tankstation. De prijzen voor diesel liegen er hier ook niet om, maar liefst 1,43€ per liter mag ik neertellen. Voorbij Milaan wordt het drukker op de baan en drukkend warm, de hemel wordt van grijs tot bijna zwart en het duurt niet lang of er barst een hevige storm los die het zicht tot zowat tot nul herleidt. De alarmlichten van alle auto’s gaan aan en de snelheid gaat er uit, de pechstrook staat vol met auto’s die niet verder durven en onder de bruggen verzamelen de uitgeregende motoren zich. We krijgen nog enkele van dergelijke onweders over ons heen, enkele met zware bliksems, voordat de hemel weer opklaart. Daarmee is ook de ergste hitte weer even voorbij. Via Bologna gaat het naar het zuidoosten om een stukje onder Rimini een eerste glimp op te vangen van de zee.
In Fona ga ik de snelweg af op zoek naar de camping Mare Blu, waar ik enige jaren geleden op weg naar Griekenland ook al was. Voor 15€ (10€ als ik een plekje aan de overkant van de straat kies), heb ik een overnachtingplaats met elektriciteit en sanitair tot mijn beschikking. De camping is op al die jaren wel nog meer geëvolueerd tot een stek met veel vaste gasten en bungalows. Ik wandel nog even naar het strand, lees nog een beetje en ga tenslotte rond 8u30 een stukje eten in het bijbehorende restaurant. De Prosciutto & melon waar ik mijn zinnen op had gezet is helaas niet voorradig, en dus opteer ik maar voor een salade met tomaten, kaas en scampi’s, die ik nog niet voor de helft op krijg, gevolgd door een Risotto al Mare, de Italiaanse versie van een Paella, zeg maar. Light of zero drankjes hebben ze hier niet en dus opteer ik maar voor een mineraal water om af te ronden met een artisanaal gemaakt ijsje.

Maandag 01/06

Vanmorgen uitgeslapen, het is immers nog maar een 50-tal km naar de ferryhaven in Ancona, dus ik heb alle tijd. De boot vertrekt om 17u30, en je bent daar best 2 a 3 uur op voorhand. Ik ben echter al om 11u30 aan de check-in om mijn elektronische boeking om te zetten naar tickets. Ik krijg er zowel de tickets voor de heen als de terugreis en heb dan nog alle tijd om rustig wat te lezen, het reisverhaal aan te vullen en ik maak ook een rugzakje klaar voor op de boot, gezien camping on board bij Minoan Lines niet meer bestaat (of toch niet in de oorspronkelijke vorm). Ik heb deze maal geopteerd voor een Airstyle slaapzetel omdat ik me de miserie nog herinner om een slaapplaats te vinden op mijn vorige oversteek met Minoan, toen ik geen slaapplek reserveerde. Tenslotte is er nog tijd om een hapje te eten alvorens naar de ferryterminal te rijden. En dan is het wachten op de aankomst van de Cruise Europa, die volgens de man aan het loket zo rond 14u30 zou arriveren. Een andere mogelijkheid was om onderweg een pauze aan het strand in te lassen, maar het is hier vrij vol gebouwd en bovendien loopt de spoorlijn hier vlak naast het strand, zodat vele parkeerplaatsen onbereikbaar zijn met een camper van 3m hoog. De ferry is er op tijd, maar het afladen duurt zo lang, dat de vertrektijd al voorbij tegen dat het laden begint. Dan komen eerst alle vrachtwagens, campers en auto’s voor Patras aan de beurt, gezien de boot naar die bestemming doorvaart en deze dus achteraan dienen te staan en tenslotte komen wij die naar Igoumenitsa varen aan de beurt. Met 2 uur vertraging komen we los van de kade en verdwijnt de haven van Ancona stilaan uit het zicht.
Eens de zon wat begint te zakken begint de korte broek en t-shirt wat frisjes te worden en dus rits ik de broekspijpen aan en trek een dunne fleece overaan, gelukkig allemaal op voorhand voorzien, want aan de camper kan je tijdens de reis niet meer aan. Ik sta gelukkig wel dicht genoeg bij een stopcontact geparkeerd in de garage van de boot, zodat ik tijdens de overtocht de ijskast op 220V kan laten draaien. Ook in mijn rugzak, mijn tablet, een fleece slaapzak en een KW, zodat ik een beetje op alles voorzien ben. Ik verken alvast de slaapzaal met “airseats” en dat is dus jammer genoeg een woord dat volledig de lading dekt, het zijn dus echt vliegtuigstoelen, met dit extra nadeel dat ze niet naar achteren kunnen klappen. Dat belooft voor vannacht. Maar eerst een hapje eten in het zelfbedieningrestaurant, kip met frietjes, een Griekse Tatsiki en een colaatje erbij. Best lekker allemaal, al mochten de grof gesneden frieten wat warmer. Na enkele onsuccesvolle pogingen om het schip te verkennen, met verdiepingen die niet allemaal in verbinding staan met elkaar en deuren naar dekken die afgesloten zijn, vind ik de receptie terug, maar de wifi waar ik toegang voor vraag, blijkt buiten werking (om dezelfde reden konden er aan boord ook geen kredietkaart betalingen gedaan worden, een sof voor de duty free). Ik ga dan maar nog een drankje halen op het pooldek, met het zwembad dat natuurlijk ook weer leeg staat (doen ze eigenlijk ooit nog wel water in die dingen, na de foto voor de brochure?), geniet van een mooie zonsondergang en vertrek even later naar de slaapzaal.
Gelukkig is die lang niet volzet, zodat ieder toch minstens 2 stoelen heeft om op te liggen, de rijen met 3 stoelen zijn wel al lang bezet, veelal door er slaapzakken en dergelijke op achter te laten. Voor de niet zo ervaren boot- of vliegtuigreizigers: op 3 zetels kan je languit liggen op 2 niet … . Nadeel van zo’n grote zaal is het vele rumoer, blauwe lampen die de ganse nacht aanblijven (al beter dan het witte licht van eerder op de avond, maar toch) en een buslading met Duitse jongeren zonder begeleiding die tot na middernacht met veel tamtam in en uit de zaal komen gestormd. Komt daarbij nog dat ik elke 10 minuten een ander lighouding moet zoeken omdat ik telkens weer verkramp in de ongemakkelijke houding. De volgende keer toch maar een bed in een cabine, koste wat het kost!

Dinsdag 02/06

Na een niet zo rustige nacht, waarin de slaap dan toch uiteindelijk gekomen is, al was het dan in horten en stoten, een douche opgezocht die enigszins doenbaar was van netheid (mens wat voor een vuillakken zitten er toch op zo’n ferry en hoe smerig kan je een toilet of douche krijgen op één nacht) en een snelle douche genomen. Het ontbijt schiet erbij in omdat ik vergeten ben dat in Griekenland het uur één uur vooruit staat en de cafetaria dus al gesloten is, omdat de haven nabij is. Dan maar een stukje cake en een fruitsapje al staande opeten. Het wachten duurt dan nog een eeuwigheid waarna we met zijn allen de trappen af mogen om tussen de geparkeerde auto’s door je eigen wagen te vinden. Niet vergeten de elektriciteit af te koppelen, de natte spullen te drogen te hangen en de rugzak leeg te maken, en dan is het bijna aan mij. Halverwege de garage de camper draaien, dan moet ik er niet helemaal achterwaarts uit, en even later sta ik op de mij welbekende kade van de haven van Igoumenitsa, zelf de blusboot ligt er weer. Als ik in mijn Tomtom het eerste dorpje in Albanië als bestemming ingeef, wil het ding al niet meer verder, nochtans zou er zo’n 50% van de wegen moeten instaan, niet dus… . Alvorens het stadje uit te rijden tank ik de camper nog vol, aan een iets wat betere prijs dan in Italië: 1,28€/l kost het me hier. De klepjes en het raam van de camper staan open onder het rijden want het is hier lekker warm, short en t-shirt zijn opnieuw de favoriete klederdracht en nog transpireer je.
Door naar het laatste dorpje op Grieks grondgebied te verwijzen, kom ik via de mooie kustweg aan de Albanese grens. Griekenland uit gaat heel vlot, met een bezoekje aan de politie en de douane, en ook aan Albanese kant gaat het vlot al wordt daar wel nagezien of je een geldig verzekeringspapier hebt en krijg je een ingangsstempel in het paspoort gestempeld (op de laatste pagina dan nog wel). Grappig hoe op de GPS de kaart aan de grens gewoon leeg wordt, als ik de hoofdstad Tirana in breng wil hij nog wel een route vinden, doch niet diegene die ik nodig heb. Vanavond maar een keer nazien wat de Garmin te bieden heeft. Ik haal dan maar mijn kaartleeskunsten boven om de weg naar de Konispoli te zoeken (gewoon de doorgaande weg volgen en de wegwijzer volgen). Het dorpje ligt tegen een steile heuvel op en mijn campertje mag serieus klimmen. Een Bancomat zoals die dingen hier noemen, hebben ze er echter niet, de mensen zijn heel hulpvaardig maar met enkele woorden Engels en geen Albanees van mijn kant komen we natuurlijk niet ver. Dan maar op goed geluk verder richting Butrint en onderweg af en toe eens vragen. Even later heb ik prijs in een wat groter dorp, een jonge vrouw wijst me waar ik moet zijn, en de politieagent wijst me naar binnen om de juiste wisselkoers nog even te checken. Vervolgens aan de flappentapper zomaar eventjes 50.000 Lèk afhalen (een goede 360€), pfff dat telt ongemakkelijk, dat wordt nog veel rekenwerk om de prijzen te kennen.
Volgens mijn kaart moet ik de richting Xarrë volgen en dat doe ik dus ook zo goed en kwaad als ik kan, maar het duur verdacht lang alvorens ik Butrint vind. Ik stop naast een geparkeerde tegenligger en vraag het een keertje, deze weg kan maar is blijkbaar een groet omweg en dus keer ik maar terug in mijn sporen. Enkele kilometers verder neem ik dan de kortere weg maar bereik daardoor de site van de andere kant dan voorzien in mijn planning. Niet dat dit erg is, maar het zorgt wat voor verwarring, want als ik het dorpje Ksamil nader ben ik volgens mijn oorspronkelijke route al voorbij de site. Ik draai nog een keertje terug maar moet toch tot de conclusie komen dat ik nog door het dorp moet. In het dorp wordt ik toegezwaaid met een recalmefoldertje met daarop inlichtingen voor een camping met restaurant en Wifi, dat is voor straks, ik vraag hen in één keer ook naar mijn bestemming en wordt inderdaad nog een 10km verder verwezen.
Als ik daar aankom is het volledig duidelijk dat ik uit de “verkeerde” richting kom, want het krakkemikkig pontje dat ik normaal moest nemen met de camper ligt nu recht voor mijn neus, met de archeologische site aan deze kant. Ik parkeer de camper en koop me een toegangsticket, er is wel keuze uit een 5-tal verschillende talen voor de brochure die meer uitleg geeft over de site. Langs een Venetiaanse toren wandel ik onder de weldoende schaduw van de bomen naar een klein maar mooi Grieks-Romeins theater uit de 3e eeuw BC, met er juist onder de ruïnes van een 5 eeuwen jonger Romeins badhuis. Langs de resten van het Griekse agora (plein) dat door de Romeinen omgebouwd werd tot een forum (plaats met publieke gebouwen) wandel ik naar het gymnasium, dat eerder blijkbaar een religieuze functie had en ook nog een keer werd verbouwd tot een kerk, van recyclage gesproken. De fundamenten van een Romeinse villa, die omgebouwd werd tot een paleis, zijn vooral mooi wegens de ligging aan de waterkant. Een doophuis lijkt met wat verbeelding zowaar een beetje op Stonehenge, de mozaïeken liggen verborgen onder een beschermende laag zand en fijn grind. Een fontein gewijd aan nimfen valt een beetje in het niet naast de resten van een 6e eeuwse basiliek.
Het wandelpad volgt nu de vestingmuren die gedeeltelijk bestaat uit grote, mooie in elkaar passende stenen die op elkaar gestapeld zijn. Af en toe voorzien van gemakkelijk te verdedigen poorten zoals de Lake Gate, en de Lion Gate, deze laatste genoemd naar de grote steen die later werd toegevoegd om de ingang te verkleinen en beter verdedigbaar te maken, waarop een leeuw staat die een stierenkop verorberd. Typisch bij beide poorten zijn de trappen die direct in de muuropening beginnen, waardoor belagers maar één voor één binnen kunnen proberen te dringen. In het midden op het hoogste punt van het schiereiland waarop Burint ligt, zijn er nog enkele funderingen van de Acropolis, het dorpje waar men leefde, maar is het vooral het Venetiaanse kasteel dat met alle aandacht gaat lopen. In het pittoreske kasteeltje is ook het museum van Butrint gevestigd, waar enkele van de hier gevonden artefacten worden bewaard. Vervolgens keer ik dan terug naar de ingang en pik onderweg nog een babyflesje op dat iemand kennelijk verloren is, krijg een foto aangeboden die bij de ingang werd genomen en geef daar het flesje af.
Ik neem te voet de gammele pont die dmv stalen kabels wordt overgetrokken om aan de overkant het triangelvormige kasteel (Trekëndore Kështiella ) te bezichtigen. Hier geen bordjes of plannetjes, en ook geen ticket, ook niet voor de pont als je te voet bent (auto’s wel, maar je moet in principe dus wel wachten tot er een auto over moet, al loopt het zo’n vaart niet). Met de vestingmuren, 2 torens en een cirkelvormig gebouwtje in het kasteel, heb ik alles wel gezien en keer via het pontje terug naar de camper. Terug naar Ksamil dus, waar ik even later hartelijk ontvangen wordt door de eigenaresse van de camping Sunset. De plaats zelf is een grindplein aan de rand van het water met eigen keienstrandje en restaurant en bar. Ik maak nog een praatje met een Nederlands en een Zuid Afrikaans koppel die al enkele weken onderweg zijn in het land, de eerste met een fabriekscamper, de 2e met een Toyota Land Cruiser met daktent die ze van Zuid-Afrika overgezet hebben naar het Verenigd Koninkrijk om er 7 maanden mee door Europa te trekken alvorens overland terug naar Zuid-Afrika te reizen. Natuurlijk bezorg ik hen een folder van het overlander treffen in September. Beide koppels zijn vol lof over het land en de mensen hier.
Rond een uur of 7 ga ik naar het overdekte terras van het restaurant dat bij de camping hoort en krijg er een mixed salade met extra feta, een kom mosselen in een sausje, brood en mineraal water gevolgd door een ijsje voor de hele som van 7,5€! En nog lekker ook. Dan het reisverhaal nog wat aanvullen en de degelijkheid van de wifi verbinding testen.

Woensdag 03/06

Vanmorgen om 7u00 stonden de Zuid Afrikaanse medekampeerders klaar om te vertrekken, bij mij zal het uiteindelijk een paar uurtjes later zijn, omdat ik na de mindere nacht van gisteren wil uitslapen. Rond 9u30 ben ik dan toch ook op weg, al bij het opstaan was het al een mediterrane zomertemperatuur en om 7u is het ook al volop licht. Mijn eerste stop heb ik voorzien in Sarandë bij het Lëkurësit kasteel, doch ik vind er geen spoor van en dus zet ik maar koers naar de volgende bestemming, het Park Arkeologjik Finiqi, ook wel al eens geschreven als “Foiniki”, dat is hier iets waar je kop noch staart aan krijgt: de schrijfwijzen hier kunnen nogal eens verschillen, zo worden de ë en a door elkaar gebuikt bij plaatsnamen op kaarten zowel als op naamborden. Ik heb ondertussen ook de Garmin GPS bovengehaald en deze heeft in tegenstelling tot mijn Tomtom toch al minstens een deel wegen erop staan. De volgende dagen zullen uitwijzen in hoeverre de dekking en de details van het wegennet gaan. Ik raak er via een steile smalle weg in elk geval tot mee in Finiqi, weliswaar met een eerste tussenstop bij het Manastiri i Mesopotamit, dat zowel een kerk als een klooster kan betekenen. In dit geval dus een kerk, waar op een klein onooglijk metalen deurtje geen enkel raam of toegangspoort te ontdekken valt. Wel enkele bogen die zouden kunnen aangeven waar er misschien ooit ramen en deuren zaten, maar die zijn nu verzegeld met metselwerk dat er even oud uitziet als de rest van het gebouw.
Verder naar de archeologische site, in tegenstelling tot Butrint gisteren, blijven er hier eigenlijk alleen nog enkele fundamenten over, ook is er hier geen sprake van een plannetje of informatieborden zodat je er het raden naar hebt wat je voor je hebt. Ook de informatie in de reisgids is summier en gaat meer over wat hier ooit was, dan wat er te zien valt. Eén ding is alvast wel herkenbaar, de alomtegenwoordige bunkertjes die over het landschap gezaaid liggen, een erfenis van het regime van Hoxha. Je ziet deze mini-doompjes echt overal, soms alleen, soms in clusters bij elkaar. Een andere fundering is ook nog herkenbaar als een klein halfrond theater. Ik wandel in de verzengende zon tussen velden met lentebloemen, die echter gedeeltelijk kwaadaardiger zijn dan ze er uitzien, gezien er nogal veel bloeiende distelsoorten tussen staan, mooi om naar te kijken, niet zo om door te banjeren. Het is ook niet duidelijk waar de parkgrenzen zijn en dus wandel ik maar verder tot er een tijdje alleen nog de bunkers staan en keer dan om en doe vervolgens hetzelfde aan de andere kant. Hier zie ik enkele muren die gelijken op deze van Butrint en op het einde (hier wel duidelijk, door de afgrond) een cluster bunkers waarvan de ingang vrij is gemaakt zodat je binnen een kijkje kan nemen. Het blijkt dat deze met elkaar verbonden zijn met ondergrondse gangen en zo een mini doolhof vormen. Ik zwaai ten afscheid nog een keer naar de man, die hier met zijn scooter, de hele dag zit om de occasionele bezoeker een ticketje van 200 Lëk te verkopen. Hij gebruikt één van de bunkertjes blijkbaar als schaduwplek.
Verder naar Delvinë, waar ik na een paar keer vast te rijden in het dorpje maar stop met zoeken naar de kasteelruïne, de moskee en het Islamitisch complex (al denk ik van die laatste wel een blik te hebben opgevangen. Mocht ik vroegtijdig beginnen denken hebben dat de doemverhalen over de toestand van het wegennet fel overdreven waren, het vervolg van mijn route maakt al snel duidelijk, dat dit te vroeg gejuicht was. De weg is nog juist zo breed als de auto, bestaande uit gruis en stenen met af en toe een beetje asfalt en slingert zich op en over de bergen met soms vrij steile hellingen en afdalingen. Een kijkje op mijn kaart leert me dat ik voor mijn (late) middagstop bij het Syri i Kaltër een eindje terug in de richting moet van waar ik kom, gelukkig nu wel via een asfaltweg. Het Syri i Kaltër of het Blauwe oog is een bron die lijkt op een blauwe iris van het oog, met kristalhelder water en een frisse 10°C. Doch met deze temperaturen toch enkele snelle dipjes waard en dat doe ik dan ook. Enkele jonge durfallen springen van het uitkijkplatform enkele meters hoger, in het oog, ik hou het op een meer bescheiden manier en wandel er gewoon in, met de nodige pauzes om aan de temperatuur te wennen. Na 3 keer ben ik genoeg afgekoeld en keer de 50m naar de camper terug, genoeg om bijna opnieuw droog te zijn. Ik lunch hier en zet vervolgens aan voor de volgende bestemming. Het land ligt hier niet alleen bezaait met betonnen bunkers, maar ook nog eens met kastelen (of forten), en mijn volgende stop is er zo eentje, het Kështjella e Libohoves. Het probleem met die vestingen is dat ze logischer wijze meestal op hoogte liggen, kwestie van gemakkelijk verdedigbaar te zijn, maar dat er sinds hun ontstaan wel dorpjes rond gegroeid zijn, met als gevolg dat ik daar steeds door moet om de burcht te bereiken. Een klein akkefietje met een laag balkon en mijn camperdak enkele jaren geleden in Sicilië hebben me extra bewust gemaakt van de risico’s, en met het bijgeplaatste zonnepaneel is er nog een keer enkele kwetsbare centimeters bij, al was er die ook al in de vorm van een koepeltje. Dit is wat je een nadeel van een “kleine camper” kan noemen, met een grotere ga je nog niet beginnen aan dergelijke opdracht, maar mijn camper wordt plotseling een enorme loebas op de lastigste plekjes. Bovendien hebben ze er hier plezier in van wegels met hellingsgraden aan te leggen in het dorp, waarvan ik niet begrijp dat ze er ooit met hun gewone wagens opraken. Ik met mijn gevaarte van 3 ton heb het er, in zijn kleine versnelling, met de permanente 4x4 soms lastig mee! Enkele keren jaagt de adrenalinerush me bijna de bomen in bij korte schuivers. Dan kom je na veel pogingen toch uit waar je moet zijn, blijkt dat het kasteel omgebouwd is tot één reusachtig kippenhok, waar je dus niet binnen kan. En als kers op de taart mag je dan nog een keer op zoek naar de uitweg uit het dorp omdat er een deel eenrichtingsverkeer is. Daarbij heb je dan wel het voordeel dat je de GPS kan inschakelen, op de heenweg kan dat niet omdat je geen juist adres hebt, maar terug zet je gewoon de volgende stad er in. Niet dat je dan niet voor verrassingen komt te staan … .
Tot mijn verbazing is het ondertussen al 16u00 geweest en dus ga ik toch enkele dingen overslaan (maar die las ik morgen dan wel in) en rijd ik nu eerst naar Gjirokastër. Het antieke Theater van Andrianopolit dat ik normaal onderweg zou moeten tegenkomen, laat zich niet zien en ik vind er ook geen bewegwijzering naar, jammer maar helaas. Ook in Gjirokastër rijd ik me één keer vast, wegens een geparkeerde wagen, midden op een zeer smal en steil stuk (later blijkt de weg verderop dood te lopen), met een straatbedekking die nog het meest lijkt op enkele centimeter van elkaar, op zijn kant gelegde bakstenen. Een echte enkelbreker en een aparte ervaring om er je camper op te draaien, zeker als je weet dat de enige plaats waar ik kan draaien een bijzonder schuin liggende oprit is. Tijd en zin om op de hellinghoekmeter te kijken is er niet, alleen de hoop dat dit ding recht blijft. Maar ook dat loopt goed af en even later sta ik voor de (gesloten) poort van het kasteel. Volgens de reisgids is dit nochtans open tot 19u00 en enkele plaatselijke jongens verzekeren mij dat een andere poort nog wel open is en wijzen me de weg. Even later mag ik opnieuw 200 Lëk neertellen (klinkt veel, maar is +/- 1,5€) voor de toegang. In de brede galerij die tevens de buitenmuren vormen staan tal van kanonnen en afweergeschut die naar ik schat van zo rond de 2e WW dateren. Deze burcht was trouwens een favoriete plek van de Nazi’s doen deze de stad bezet hielden. Ik wandel de ganse burcht rond en heb van op de vestingmuren mooie uitkijkjes over de wijken met mooie oude huizen van Gjirokastër. Om toch nog op een redelijk uur, en vooral terwijl het nog licht is, op mijn overnachtingplaats aan te komen, rijd ik nu onmiddellijk richting Këlcyrë waar ik in de gorge op een camperplaats bij het River Hotel-Restaurant kan overnachten. Het plekje op de parking is gratis als je ter plaatse een maaltijd nuttig en dus zit ik rond 8u30 achter een salade, riviervis en een lokaal biertje. De duisternis valt in en naast de camper ruist het water door de mooie gorge. De stilte wordt alleen verbroken door de honden uit de buurt die invallen als één van hen aanslaat en een occasionele auto die over de ijzeren platen rijdt, die de brugbodem bedekken, waar ik daareven de rivier mee ben overgestoken.

Donderdag 04/06

Na een rustige nacht vanmorgen na alle ochtendrituelen de watertank en toilettank gevuld en de grijswatertank geleegd. Ook daarvoor mag ik niets betalen, evenmin als voor de overnachting. Normaal stond er vandaag maar 76km op het programma met aankomst en bezichtiging van de stad Berat als hoofddoel. Daarom heb ik besloten een stuk op mijn stappen terug te keren en ter hoogte van Gjirokastër alsnog de Antigone archeologische site te gaan bezoeken, waarvoor het gisteren te laat was geworden. Het eerste deel van de route is me dus bekend, eens de afslag genomen is het echter weer een beetje zoeken, maar al bij al vind ik mijn bestemming nog vrij gemakkelijk. Ook hier weer een man die 200 Lëk in ontvangst neemt als toegangsprijs en zoals gewoonlijk er ook een ticketje voor afgeeft die uit een bonnenboekje wordt gehaald. Dus dat lijkt me allemaal wel in orde te zijn. Samen met nog 2 kompanen staan zij blijkbaar in voor het maaien van het onkruid langs de paden en vindplaatsen van de sites en dit nog op de oude wijze met een zeis. Net als in Finiqi blijken de ruïnes van wat ooit een grote stad is geweest zicht te beperken tot enkele fundamenten, deze stad is dan ook al ten tijde van de Romeinen met de grond gelijk gemaakt. Doch omdat deze stad ter boek staat als de site waar in Albanië de meeste archeologische opgravingen zijn gebeurd, had ik er eerlijk gezegd meer van verwacht. Op enkele pilaren na en een deel van de oude stadsmuren komt de rest nauwelijks boven enkelhoogte. Maar niet getreurd, de panorama’s rondom van het prachtige berglandschap maken het toch de moeite waard. Het is opnieuw een hete dag en wanneer ik tegen het middaguur opnieuw bij de camper sta heb ik helemaal geen trek en besluit van bij wat cake te houden als middagmaal. Drinken doe je bij deze temperaturen echter met liters, zeker tijdens de wandelingen in de blakke zon.
In principe keer ik nu normaal terug naar de Këlcyrë om van daaruit via het dorpje Ballaban binnendoor naar Berat te rijden, maar ik twijfel of ik niet de langere omweg via Tepelëne zou nemen en daar nog een kijkje te nemen bij het kasteel. Omdat ik niet weet wat de Këlcyrë gorge nog meer moois te bieden heeft, houdt ik me maar aan het oorspronkelijke plan en dus rijd ik voor de 3e keer dezelfde route, maar deze keer rijd ik voorbij aan mijn overnachtingplaats. Al gauw blijkt dat de gorge niet echt spectaculairder wordt en dus sla ik in het centrum van Këlcyrë af richting Ballaban. Het begin van de route ziet er in elk geval veelbelovend uit, met een geasfalteerde baan in zeer goede staat. Doch eens het dorpje voorbij is het ook uit met het asfalt, langs een ruwe piste trek ik verder de bergen in met de auto in zijn veldversnellingen voor de soms toch wel nijdige klimmetjes. De Garmin GPS weet tot mijn verbazing zelfs hier zijn weg te vinden op deze onverharde route, ik heb er dan ook een goed oog in dat ik gemakkelijk mijn bestemming ga bereiken.
Doch niets is minder waar, in een dorpje stuurt de GPS me een doodloper in, en als ik op mijn stappen terugkeer krijg ik aanwijzingen van de dorpelingen dat ik de eerstvolgende links in moet. Dat ziet me er echter een wel heel steil stuk uit met heel veel grote losse stenen. Ik verken het eerst te voet en heb er toch niet zo’n goed gevoel bij, maar probeer het uiteindelijk toch maar. Hier bereik ik duidelijk de limiet van wat mijn camper aankan, halverwege de helling slippen de 4 wielen door en moet ik de handrem erop gooien om niet achteruit weg te glijden. Daarbij sta ik dan nog in een bocht naast een erosiegeul in het midden van het pad. Na nog een onsuccesvolle poging, besef ik dat ik achterwaarts terug naar beneden moet en dat wordt ook nog een hachelijk stukje. Ik zet de camper in zijn achteruit, maar zou gauw ik de handrem los, begint die te schuiven zodat ik dwars in de bocht op de steile helling kom te hangen. Een betonnen paal van een afsluiting van een weide stopt het schuiven, maar ik raak met geen meter weer omhoog. Dus rest er maar één optie en dat is zo scherp mogelijk naar beneden te draaien (het pad is gelukkig wel breed genoeg), en met toegeknepen billen hopen dat ik het kantelmoment van de camper niet bereik. Enkele adrenaline seconden later sta ik opnieuw in de goede richting, weliswaar nat van transpiratie en met bonzend hart. Dit is echt niet voor herhaling vatbaar, de volgende keer vertrouw ik wel op mijn intuïtie.
Enkele tientallen meters verder is het wat minder steil en neem ik de schade op, want het hele gebeuren is met veel schokken en bonken verlopen. Een enkel kastje is open gevlogen en daaruit is was kleding gevallen, onder de auto is alles droog, dus geen lekken, maar achteraan heeft de betonnen paal wel schade aangericht aan hetzelfde achterlicht dat ik vorig jaar al moest herstellen door een ongelukje in Kroatië. Niet alleen zal ik daar opnieuw een lamp voor moeten bestellen, deze keer is de lamp in de bumper gedrukt, zodat ze nu schuin staat en is het onderste deeltje van het profiel dat al gekraakt werd bij het ongeval vorig jaar nu in stukken van elkaar. Maar al met al maar een beperkte schade, het lijkt me dat ik mijn reisroute deze reis nog wel een keer ga aanpassen, want dit risico was wat groot. Ongelooflijk is wel dat deze route in zowel de reisgids als op kaart en GPS staat aangegeven, en dus betrouwbaar leek. Met een goed uitgeruste 4x4 zonder extra gewicht kan dat wel, maar niet met een uit de kluiten gewassen 4x4 camper dus.
Wanneer ik de route terug neem besef ik wel dat ik in alle consternatie de Diff lock niet ingeschakeld had, wat ook nog kunnen helpen had, al twijfel ik gezien de omstandigheden er erg aan dat het toch zou gelukt zijn. Ik probeer het in elk geval niet opnieuw, ik krijg er bovendien nog een onverwachte regenbui bovenop die ik niet zag aankomen. En zo komt het dat ik een 4e keer door de Këlcyrë gorge rijd, maar deze keer afsla richting Tepelëne. Ik heb mijn buik even vol van onverharde pistes en neem de grote omweg, die een 120-tal kilometer extra op de teller zal zetten. In Tepelëne krijg ik het kasteel op een schoteltje voorgeschoteld en stop dus even voor enkele foto’s. Vooral van de omwalling en torens want de ganse vesting is volgebouwd met huisjes en nog bewoond. De route die ik nu volg loopt naar Fier, maar de GPS wil me op en gegeven moment opnieuw een pad opsturen dat eigenlijk alleen bestaat uit 2 sporen in het gras en daar bedank ik voor. Ik vraag het aan een tegenligger en die stort een waterval Albanees over me uit waaruit ik denk te begrijpen dat ik terug moet draaien, wat ik dus ook doe. Doch 100m verder staat de auto stil en maakt hij me duidelijk dat ik toch de andere richting uit moet (niet over het graspad uiteraard). Als er een auto aankomt die dezelfde richting uit moet spreekt hij die aan en heb ik een begeleider, nog beter, ze sturen één van de passagiers uit de auto met mij mee. De auto waaruit mijn passagier komt, stopt op een gegeven moment en mijn gids doet teken dat ik verder mag rijden. Hij vraagt nog een keertje om te stoppen, niet op zijn bestemming, maar om een pakje sigaretten te halen en blijft tot in Fier in de auto. Blijkbaar was hij ook maar gelegenheidspassagier (lifter) in de andere auto (een praktijk die hier trouwens veel gebruikt wordt). Uit onze moeizame communicatie heb ik dan al begrepen dat hij vrachtwagenchauffeur is. Echt nodig was deze begeleiding niet meer, maar de GPS verschilde toch enkele keren van mening met mijn levende routewijzer. Rond 18u30 bereik ik uiteindelijk de Berat Camping, die aardig vol blijkt te staan met een 5-tal noorderburen en 3 Duitse campers ( de camping is dan ook niet groot). Er wordt natuurlijk over de ervaringen in Albanië gesproken en weer komt die positieve verwondering naar buiten, van hoe prettig het hier reizen is. Ondertussen is het hoog tijd om een hapje te eten en dat kan in het bijbehorende restaurant, op uitnodiging van één van de Nederlandse koppels ga ik gezellig bij hen aan tafel bijzitten. Vanavond staan er varkenskoteletjes met frietjes en citroenwater op het menu. In de verte komt er een onweer aanzetten, maar voorlopig blijft het nog droog. Om één of andere reden wil de ijskast sinds gisterenavond niet lang op 220V werken, en slaat dan in alarm, als ik ze dan opnieuw opzet gaat ze over naar gas. Tijdens het rijden heeft ze gisteren wel de hele dag op 12V gewerkt. Er zaten wel verschillende laders in de stopcontacten en de batterijladers van de camper werkten ook, maar zie niet direct een verband. Ook stond de auto nogal schuin, maar zoals gezegd op 12V en gas doet ze het vooralsnog perfect. Morgenavond heb ik geen elektriciteit om na te zien of er iets aan de situatie veranderd is. Afwachten dus maar.

Vrijdag 05/06

Vanmorgen, zeg ik tot weerziens aan de Nederlandse en Duitse medekampeerders en rijd ik enkele kilometers verder naar Berat, waar ik een bezoekje ga brengen aan het kasteel. Ook hier weer moet je de beschrijving “kasteel” niet te letterlijk nemen en gaat het opnieuw over een versterkt stadje binnenin een vesting met torens en poorten. Ook hier wonen er nog een 100-tal mensen, en ondanks de hitte is het erg leuk om door de straatjes en langs de muren wat rond te dwalen. Gelukkig hebben ondernemende inwoners op strategische plaatsen winkeltjes met frisdrank en water opgezet of kan je op door wijnranken overschaduwde terrasjes terecht. Ik volg om te beginnen grotendeels de omwalling en heb daarbij ook zicht op de stad Berat zelf, met zijn 3 moskeeën en de typische huisjes van hier die blijkbaar enig hun soort zijn. Eigenlijk heb je er hier een beter zicht op dan wanneer je er naast staat, omdat je zicht dan beperkt wordt door de beschikbare ruimte en je geen afstand kan nemen. Ook heb je van op de muren een mooi panorama over de vallei die zich verder langs de rivier uitstrekt.
In de vesting zelf zijn er 8 middeleeuwse kerken van de oorspronkelijk 42 overgebleven, die echter meestal gesloten zijn, behalve op de naamsdag van de patroonheilige van de kerk. Één uitzondering daarop is de kerk waarin het Onufri museum is gevestigd. Ik heb geluk dat een gids van een koppel toeristen de sleutel heeft van één van de andere kerkjes en ik mee naar binnen mag. Het kerkje is zo goed als helemaal leeg, maar op de muren zijn nog gedeeltelijk de icoon wandschilderingen zichtbaar. Even later in Onufri museum zijn er nog overdadiger versierde iconen van de hier overbekende schilder met dezelfde naam te zien, je mag er echter geen foto’s maken. Ik kan het niet laten om in gedachte ongewild een vergelijking te maken met de overdadig versierde Boeddhistische tempels in Thailand, waar ook veel bladgoud en diepe kleuren groen en rood worden toegepast. Maar in die tempels vind je dan weer geen vierkante centimeter die niet bedekt is met versieringen en zo over de top is het hier dan weer niet, plus er bevinden zich dan nog veel meer iconen in het museum dan er normaal in de kerk zouden aanwezig zijn.
Mijn oorspronkelijke reisroute voorziet hier opnieuw in een doorsteek door de bergen, maar zoals ik gisteren mocht ondervinden, is dat niet steeds een goed idee. En dus besluit ik van een deel van de route te doen, me dan ter plaatse te informeren en te beslissen of ik verder ga of terugkeer. Hiervoor moet ik verder het dal in naar Corovodë, een stadje dat op zich niets speciaal te bieden heeft met uitzondering van een oude stenen brug uit de Ottomaanse tijd, die best wel heel fotogeniek is. Doch het dal waarin de stad ligt is wel erg mooi. De mensen hier waren in de communistische tijd tewerkgesteld in een grote wapenfabriek in Poliçani, die echter nu alleen nog munitie maakt voor politiediensten en dus heel erg afgeslankt is. In de plaats daarvan zijn er nu overal steengroeven waar decoratieve siersteen word gedolven die dan in pakketjes naast de weg staan. Vandaag zoals de voorgaande dagen kom ik regelmatig landschildpadden tegen die de straat oversteken, voordeel daarbij is, dat ze zo traag zijn dat je er mooi over kan rijden zonder ze te raken. Ze trekken alleen even de kop in en gaan even later weer verder. Ook slangetjes van potlooddikte en zo’n 30cm lang zag ik al een paar keer over de straten slidderen, daar vallen echter meer slachtoffers door auto’s te tellen. Gewoonlijk zie je die ook maar als het al te laat is. Wat de fauna betreft zijn het vooral de grote aantallen torren en kevers die opvallen. En natuurlijk het gedomesticeerde vee zoals kippen, ganzen,schapen, geiten en koeien die de wegen onveilig maken. Allen vrij loslopend, al dan niet in gezelschap van een herder en herdershonden. Wat je hier ook nog veel ziet zijn ezeltjes, en dan niet als gezelschapsdier, maar als werkezel om goederen te vervoeren, karren te trekken en als rijdier. Paarden zie je ook wel, maar dat is toch een minderheid.
Ik bereik ondertussen het einde van het dal en doe navraag bij een plaatselijke politieagent over de staat van de piste verderop. In eerste instantie zegt die volmondig dat het met een 4x4 wel te doen is, maar bij nader inzien lijkt mijn camper toch wat teveel van het goede. Ik besluit dan maar een deeltje te rijden tot aan de Osumi Canyons, op een steile maar verder goed te bereiden piste. Een oud Mercedes busje dat als lokaal personen vervoer dienst doet trekt zichzelf ook naar boven, naar de enkel dorpjes even verderop, geen idee trouwens of het een 4x4 versie is. De piste levert in elk geval mooie beelden op van de vallei waarin ik daarnet nog reed en ook van de Osumi Canyons, al blijven die op respectabele afstand. Wanneer ik merk dat ik niet dichter meer bij de kloof kom, neem ik het besluit van om te draaien, want ik moet nu de ganse weg terug die ik vandaag en gisteren genomen heb, naar nog maar een keer de Këlcyrë gorge. Dat wordt dan de 4e en hopelijk laatste keer deze reis.
Ik weet niet of het door de hitte of door het schokken komt, maar mijn Garmin GPS begint te flippen en wil geen routeberekening meer doen. Het scherm is gedeeltelijk zwart geworden en je ziet nog het symbool erop en een lijntje en nog wat witte vlekken, maar daar houdt het mee op. Naar de menu’s kan ik nog, maar als ik bestemmingen en dergelijke wil inbrengen verschijnt het toetsenbord met allemaal niet actieve karakters. Hopelijk lost dit zich door af te koelen op, want al vloek je er al een keer op, het is toch wel handig. Vooralsnog ken ik de route nog gedeeltelijk van gisteren (alhoewel), maar voor de volgende dagen zou het wel nuttig zijn als het ding terug werkt. De terugreis verloopt zonder noemenswaardige verrassingen, allen mis ik een keer een slecht stuk asfalt waardoor de inhoud van mijn hangkast door de schok beneden komt te liggen (merk ik ’s avonds) en enkele deurtjes open vliegen.
Het blijft soms toch nog gokken of ik nog op de goeie weg zit, maar dan herken ik weer een gebouw of situatie en weet ik dat ik nog juist zit. Ik stop bij enkelen tankstations op zoek naar eentje waar je met de kredietkaart kan betalen, doch zelfs als hetr aangekondigd staat dat het mogelijk is blijkt dat uiteindelijk niet mogelijk te zijn. Ten lange leste betaal ik dan maar in contanten. Rond 19u00 bereik ik opnieuw mijn overnachtingplaats van gisteren in de Këlcyrë Gorge, het River Hotel en Restaurant. Mijn eindbestemming van vandaag ligt maar een goede 50km verderop, maar het is al een lange warme dag geweest en bovendien voor het laatste deel over een piste in een Nationaal Park, die ik toch liever niet in het donker rijd. Komt daar nog bij dat ik voor die overnachting niets gevonden heb tijdens de voorbereiding en dus nog ter plaatse zou moeten uitkijken voor een mogelijkheid (ook al geen aangenaam werkje in het donker) en dus kies ik voor de comfortabele oplossing om nog een nachtje bij het River Hotel en Restaurant te overnachten. Een Nederlands koppel was blijkbaar van hetzelfde gedacht en dus zitten we even later op het terras gezellig te praten bij een glaasje. De tijd vliegt en zo is het 20u30 als ik eraan denk dat ik nog moet eten, het middagmaal bleef ook al beperkt tot (heel) wat verse kersen, die ik langs de baan kocht. Deze keer staat er schapenvlees met frietjes en een salade op het menu, doorgespoeld met een biertje.

Zaterdag 06/06

Na een verfrissende douche in de camper en het ontbijt zet ik aan voor de route naar Frashër, niet zozeer voor het stadje als wel voor de piste door het Nationaal Park. En die blijkt inderdaad de moeite, ze is niet heel erg zwaar, maar doenbaar met een robuuste personenwagen zoals in de Bradt reisgids vermeld stond, dat kan je echt wel vergeten. Je rijdt er gegarandeerd het carterpan vanonder dan, bovendien zijn er veel steile stukken met losliggende stenen waar je met een tweewiel aangedreven auto echt niet op komt. Om niet in dezelfde situatie van enkele dagen geleden te komen, heb ik het differentieel nu ineens ingeschakeld vanaf het begin van de piste en dat scheelt dan weer een stuk in doorspinnende wielen. De piste zelf is zoals gezegd erg mooi met prachtige uitzichten en afwisselende landschappen, het eerste deel gaat kronkelend langs de wand van de berg omhoog, waar je dan op enkele alpenweides uitkomt, alvorens het bos in te duiken. Het eerste deel is dan vooral erg veel stenen, terwijl boven er wat modder bij komt kijken, gelukkig niet te veel. Na 31km rammelen en bonken vind ik het wel mooi geweest. Het dorpje Frashër zou elk ogenblik in het zicht moten komen, maar daar is er niets speciaal te beleven en dus keer ik om nu er zich de gelegenheid toe voordoet (dat was ook de oorspronkelijke bedoeling deze keer). Vanuit dit andere gezichtspunt ontdek ik tijdens de afdaling nog een paar extra mooie uitzichten die weer een paar fotostops vragen. Kunnen mijn nieren en hersenen ook wat bekomen van het constante gedaver.
Enkele kilometers voor ik de asfaltweg bereik, staat er een jongen te liften, ik neem hem mee voor een stukje. Blijkt hij België te kennen en is er zelfs geweest op het Tomorrowland festival in Boom. Verder is hij nogal verontwaardigd over het beeld dat West-Europa van Albanië heeft. Eens op het kruispunt met de asfaltweg aangekomen, gaan we ieder weer onze eigen richting uit. Voor mij is dat richting Permët waar er naast een monument voor de slachtoffers van één van de oorlogen hier ook nog de ruïnes van een kasteel moeten te vinden zijn. Het monument vind ik onderdaad, maar de kasteelruïne? Veel zal er uiteindelijk niet van over zijn want dit stadje is tijdens WW II liefst 4x volledig plat gebombardeerd. Dus veel historische gebouwen vind je er niet. Het historische kerkje van Leusë sla ik over omdat je er op zoek moet naar iemand in het dorpje die de man met de sleutel kan vinden van de kerkdeur, en zo graag wil ik het kerkje nu ook weer niet zien. Wel neem ik de afslag naar de Thermale bronnen van Benjë, met de bedoeling van daar te picknicken en af te koelen in de bronnen indien mogelijk. Het blijkt een schot in de roos te zijn met water met een aangename temperatuur, een uitzicht op een Ottomaanse stenen brug waar je over moet om aan het water te komen, en daarachter een mooi canyon met enkele grotten in de zijwand. Ik kijk eerst even bij de bronnen, keer terug om te lunchen en ga dan voor de afkoelende dip, al klikt ineens luid gedonder van een overkomend onweer. Dat drijft gelukkig gewoon over met wat donkere wolken en veel wind, maar slecht enkele spatjes regen. Nadien wil ik nog even de canyon met de grotten verkennen en sla pardoes mijn rechtervoet om, gelukkig zonder veel erg. Een beetje hinkend ga ik alsnog een kijkje nemen in de grotten. Eentje is blijkbaar bewoond of bewoond geweest, want er staan houten banken, een tafel en een bed in en er hangt een overgordijn achteraan in de grot. Dat alles afgeschermd door een ijzeren hekken met poortje dat echter gewoon los staat. Het kan ook best een bivakplaats zijn voor de rafters of kayakers die hier langskomen natuurlijk. Enkele van de andere grotten hebben in het verleden blijkbaar een militaire functie gehad, en zijn versterkt met beton. Terug op weg is het dan genieten van de route langs de Vjosa Gorge. Het smalste deel van de gorge is niet zo diep, maar in combinatie met de vallei waar ze doorloopt best wel mooi, zeker als je zoals de Fransen dat zeggen in corniche langs de wanden van de bergen omhoog slalomt (voor een keertje op asfalt, wat nog niet wil zeggen dat er geen putten zijn) zodat de ganse vallei dieper en dieper onder je komt te liggen. Het blijft wel opletten voor de weinige tegenliggers omdat de weg maar anderhalve auto breed is, in plaats van twee… . Na de “corniche” kom ik op een soort open hoogvlakte ingesloten door bergen, een prachtig plekje, dat dan weer overgaat in bos en dit wisselt zich een paar keer af. Ik parkeer de camper nog even onder een grote overhangende rots met grot voor een fotomoment en ben rond 17u30 op de camping Farma Sotira. Er staan reeds 2 Duitse campers, een omgebouwde bestelwagen en een VW T5 4x4 met Ficher afzetunit. We wisselen zoals steeds wat ervaringen uit over Albanië en onze campers en dan ga ik alvast wat aan het reisverhaal schrijven voor ik ga eten in het restaurant. Je merkt hier alvast wel dat we wat hoger in de bergen zitten, want het is zelfs frisjes aan het worden. O ja de ijskast lijkt het weer normaal te doen op 220V, de Garmin GPS daarentegen lijkt definitief de geest gegeven te hebben.

Yohani

_________________
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/


Omhoog
 Profiel  
 
WAARSCHUWING

Deze thread heeft 26 replies

Je moet een geregistreerde gebruiker en/of ingelogd zijn om verdere reacties te lezen.


Registratie is eenvoudig en automatisch
Omhoog
Geef de vorige berichten weer:  Sorteer op  
Plaats een nieuw onderwerp Antwoord op onderwerp  [ 27 berichten ] 

Alle tijden zijn GMT [ Zomertijd ]


Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers.


Je mag geen nieuwe onderwerpen in dit forum plaatsen
Je mag niet antwoorden op een onderwerp in dit forum
Je mag je berichten in dit forum niet wijzigen
Je mag je berichten niet uit dit forum verwijderen

Ga naar:  
Powered by phpBB © 2000, 2002, 2005, 2007 phpBB Group
phpBB.nl Vertaling